Menu Sluiten

Tolbert – Dokter Heukelman

In Tolbert is de Dr. Heukelmanstraat. Dokter Heukelman was mijn oom. Hij was een bijzonder mens. Hij reed altijd op zijn motor langs de patiënten en hij lustte ook graag een borreltje. Vaak zat hij even in een van de plaatselijke kroegen en deed hij vrolijk met het volk mee. Ik vond het een heel leuke oom, maar mijn ouders hadden er niet zoveel mee op dat ik met hem omging. Hij was een beetje een buitenbeentje in de familie. Die familie was nogal welgesteld en daar had oom Jan schijt aan. Hij ging gewoon helemaal zijn eigen gang. In alles.

En toen was hij dood. Onherstelbaar dood. Tsja, en toen vond de familie hem een hele beste. Dat is te begrijpen, oom Jan was zelf ook niet onbemiddeld. Hij had hier en daar wat onroerend goed en landerijen. En zoals gebruikelijk zou de familie daar wel graag in delen. Nu had Oom Jan dat natuurlijk ook wel door en daarom had hij er iets op bedacht. Hij wilde in Marum begraven worden, maar dat moest dan wel gebeuren vanuit de Postwagen in Tolbert. Op zich al een hele opgave, want de stoet moest het hele eind gaan lopen, achter de lijkkoets aan.

Maar dat was nog niet het ergste. Nee, er moest eerst in de Postwagen een borrel worden gedronken. Voor de mannen iets sterks en voor de vrouwen mocht dat wel een bessenjenever of een advocaatje zijn. En vervolgens moest dit ritueel zich herhalen bij alle kroegen die de stoet onderweg zou tegenkomen. Zowel op de heen- als op de terugweg. En dat waren er maar liefst zeven! Dus totaal veertien borrels plus twee in de Postwagen! De notaris moest hier op toezien, en wie niet alle versnaperingen verorberde, viel buiten de boot. Geen erfenis dan.

Nou, u kunt begrijpen dat dit een fantastisch verhaal heeft opgeleverd. En dan heb ik het met name over mijn tante Gertrude. Tante Gertrude kwam normaal gesproken nooit verder dan één glaasje bowl op een verjaardag. Zuinig he? Ze was zo zuinig dat ze bij wijze van spreken in haar eigen portiek zou gaan staan blaffen om maar een waakhond uit te sparen. Dus tante Gertrude ging ook mee. Nou dat ging natuurlijk heerlijk fout.

Al op de heenweg bij Nuis begon ze tegen me aan te hangen.

“Doe bist mien allerliefste neefke”.  

“O ja, taante?”   

“Ja, en doe bist ok hartstikke mooi, dien blauwe ogen en dien hoar……..”

Voordat ik er op verdacht was had ik een plakkerige zoen op mijn wang.

“Harregat!!”

En toen begon ik haar wat uit te dagen. Dat het voor mij heel normaal was dat ik zoveel dronk. Dat ik dat ook samen met oom Jan deed.

“En wat viendt dien vrouw doar dan van?’’

En toen heb ik haar een mooi verhaal verteld. Dat ik vroeger, als ik aangeschoten was en diep in de nacht thuis kwam, dat ik dan héél voorzichtig de achterdeur los deed, dat ik héél voorzichtig de trap opsloop en dat ik dan héééél zachtjes de slaapkamerdeur opendeed…… maar dat mijn vrouw dan al recht op in bed zat:  

“Woar komstoe vandoan, doe zuuplap………”

Maar tegenwoordig doe ik het heel anders, als ik nu thuiskom klap ik hard met het tuinhekje, trap ik de voordeur open, ik dender de gang door en ga onder aan de trap staan:

“Hee laiverd, ik bin weer thuus, ik bin zat en ik heb er zin aan!”

En als ik dan boven kom dan slaapt ze als een roosje.

Ik kan u vertellen dat Tante Gertrude het laatste al niet eens meer mee heeft gekregen. Na haar vijfde bessen is ze in de kroeg in slaap gevallen en op de terugweg hebben we haar met een paar man in de koets gelegd. Uiteindelijk waren er maar een stuk of zes over van de hele familieschare, de rest zag het niet meer zitten. Ik heb ontzettend gelachen, want mijn erfdeel nam ook nog eens behoorlijk toe op deze manier

En oom Jan Heukelman, hij rust vredig op het kerkhof in Marum, bij het mooie Romaanse kerkje daar. Dokter Jan Heukelman uit Tolbert, een bijzondere man, waar men een straat naar heeft vernoemd.